Vertaling van schrok

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
schrokken {ww.}
schrokken {ww.}

ik schrok
jij schrokt
hij/zij/het schrokt

ik schrok
jij schrokt
hij/zij/het schrokt
» meer vervoegingen van schrokken

schransen, schrokken, gulzig eten {ww.}
schransen
schrokken
gulzig eten {ww.}

ik schrans
jij schranst
hij/zij/het schranst

ik schrans
jij schranst
hij/zij/het schranst
» meer vervoegingen van schransen

zwelger, veelvraat [m] (de ~), vreetzak [m] (de ~), schrokop [m] (de ~), slokop [m] (de ~), schrokker, schrokhans, schrok, brasser, gulzigaard [m] (de ~) {zn.}
zwelger
veelvraat [m] (de ~)
vreetzak [m] (de ~)
schrokop [m] (de ~)
slokop [m] (de ~)
schrokker
schrokhans
schrok
brasser
gulzigaard [m] (de ~) {zn.}
buffelen, zwelgen, bunkeren, slokken, metselen, schrokken {ww.}
buffelen
zwelgen
bunkeren
slokken
metselen
schrokken {ww.}

ik buffel
jij buffelt
hij/zij/het buffelt

ik buffel
jij buffelt
hij/zij/het buffelt
» meer vervoegingen van buffelen