Vertaling van smaken
proeven {ww.}
ik proef
jij proeft
hij/zij/het proeft
ik proef
jij proeft
hij/zij/het proeft
» meer vervoegingen van proeven
hij/zij/het smaakt
zij smaken
hij/zij/het smaakt
zij smaken
» meer vervoegingen van smaken
hij/zij/het smaakt
zij smaken
hij/zij/het smaakt
zij smaken
» meer vervoegingen van smaken
smaakvermogen {zn.}
goede smaak {zn.}
smaken
ophebben {ww.}
ik geniet
jij geniet
hij/zij/het geniet
ik geniet
jij geniet
hij/zij/het geniet
» meer vervoegingen van genieten
smaak (mv. smaken) {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Smaken verschillen.
Smaken verschillen.
De appels van onze eigen boom smaken veel beter dan de bespoten appels uit de supermarkt.
De appels van onze eigen boom smaken veel beter dan de bespoten appels uit de supermarkt.
Over smaken (en kleuren) valt niet te twisten
Over smaken (en kleuren) valt niet te twisten