Vertaling van smok
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
kus , zoen , lik , smok, smak , kukkel {zn.}
kus
zoen
lik
smok
smak
kukkel {zn.}
zoen
lik
smok
smak
kukkel {zn.}
Ik kus met open ogen.
Ik kus met open ogen.
Hun kus was ontdekt door Charlotte.
Hun kus was ontdekt door Charlotte.
smokken {ww.}
smokken {ww.}
ik smok
jij smokt
hij/zij/het smokt
ik smok
jij smokt
hij/zij/het smokt
» meer vervoegingen van smokken