Vertaling van lik

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
lik {zn.}
lik {zn.}
druppel [m], drop [m], lik, droppel [m] {zn.}
druppel [m]
drop [m]
lik
droppel [m] {zn.}
Dit is de druppel.
Dit is de druppel.
Hij kwam van de regen in de drop.
Hij kwam van de regen in de drop.
lik [m] (de ~) {zn.}
lik [m] (de ~) {zn.}
lik [m] (de ~) {zn.}
lik [m] (de ~) {zn.}
likken {ww.}
likken {ww.}

ik lik
jij likt
hij/zij/het likt

ik lik
jij likt
hij/zij/het likt
» meer vervoegingen van likken

gevangenis [v] (de ~), pot [m] (de ~), lik [m] (de ~), bak [m] (de ~), cachot [o] (het ~), strafinrichting [v] (de ~), strafgevangenis, rijkshotel, petoet [m] (de ~), nor [m] (de ~), kot, kerker [m] (de ~), kast, gevangenhuis, gevang [o] (het ~), bajes [m] (de ~) {zn.}
gevangenis [v] (de ~)
pot [m] (de ~)
lik [m] (de ~)
bak [m] (de ~)
cachot [o] (het ~)
strafinrichting [v] (de ~)
strafgevangenis
rijkshotel
petoet [m] (de ~)
nor [m] (de ~)
kot
kerker [m] (de ~)
kast
gevangenhuis
gevang [o] (het ~)
bajes [m] (de ~) {zn.}
De pot verwijt de ketel.
De pot verwijt de ketel.
Tom is uit de gevangenis.
Tom is uit de gevangenis.
kus [m] (de ~), zoen [m] (de ~), lik [m] (de ~), smok, smak [m] (de ~), kukkel {zn.}
kus [m] (de ~)
zoen [m] (de ~)
lik [m] (de ~)
smok
smak [m] (de ~)
kukkel {zn.}
Ik kus met open ogen.
Ik kus met open ogen.
Hun kus was ontdekt door Charlotte.
Hun kus was ontdekt door Charlotte.
likken {ww.}
likken {ww.}

ik lik
jij likt
hij/zij/het likt

ik lik
jij likt
hij/zij/het likt
» meer vervoegingen van likken

likken, politoeren, polijsten {ww.}
likken
politoeren
polijsten {ww.}

ik lik
jij likt
hij/zij/het likt

ik lik
jij likt
hij/zij/het likt
» meer vervoegingen van likken

beffen, kutlikken, likken {ww.}
beffen
kutlikken
likken {ww.}

ik bef
jij beft
hij/zij/het beft

ik bef
jij beft
hij/zij/het beft
» meer vervoegingen van beffen

likken, lekken {ww.}
likken
lekken {ww.}

ik lek
jij lekt
hij/zij/het lekt

ik lik
jij likt
hij/zij/het likt
» meer vervoegingen van likken