Vertaling van druppel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
druppel [m] {zn.}
druppel [m] {zn.}
Dit is de druppel.
Dit is de druppel.
De druppel holt de steen uit, niet met geweld, maar door keer op keer te vallen
De druppel holt de steen uit, niet met geweld, maar door keer op keer te vallen
druppel [m], drop [m], lik, droppel [m] {zn.}
druppel [m]
drop [m]
lik
droppel [m] {zn.}
Hij kwam van de regen in de drop.
Hij kwam van de regen in de drop.
druppel [m], waterdruppel {zn.}
druppel [m]
waterdruppel {zn.}
druppel [m] {zn.}
druppel [m] {zn.}
druppel, drupje {zn.}
druppel
drupje {zn.}
druppel [m] (de ~), drop (de ~), parel, drup [m] (de ~) {zn.}
druppel [m] (de ~)
drop (de ~)
parel
drup [m] (de ~) {zn.}
druipen, druppelen, droppelen {ww.}
druipen
druppelen
droppelen {ww.}

hij/zij/het droppelt
zij droppelen
ik druip

hij/zij/het druipt
zij druipen
ik druip
» meer vervoegingen van druipen

druppelen {ww.}
druppelen {ww.}

ik druppel
jij druppelt
hij/zij/het druppelt

ik druppel
jij druppelt
hij/zij/het druppelt
» meer vervoegingen van druppelen

druppelen {ww.}
druppelen {ww.}

ik druppel
jij druppelt
hij/zij/het druppelt

ik druppel
jij druppelt
hij/zij/het druppelt
» meer vervoegingen van druppelen

druppelen {ww.}
druppelen {ww.}

ik druppel
jij druppelt
hij/zij/het druppelt

ik druppel
jij druppelt
hij/zij/het druppelt
» meer vervoegingen van druppelen

druppelen, droppen, druppen {ww.}
druppelen
droppen
druppen {ww.}

ik drop
jij dropt
hij/zij/het dropt

ik druppel
jij druppelt
hij/zij/het druppelt
» meer vervoegingen van druppelen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Dit is de druppel.

Dit is de druppel.

De druppel holt de steen uit, niet met geweld, maar door keer op keer te vallen

De druppel holt de steen uit, niet met geweld, maar door keer op keer te vallen


Gerelateerd aan druppel

drop - lik - droppel - waterdruppel - drupje - parel - drup - druipen - druppelen - droppelen - droppen - druppenbeetje - hoeveelheid - verspreiden - regenen - vallen