Vertaling van verspreiden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
verspreiden, verbreiden, afgeven {ww.}
verspreiden
verbreiden
afgeven {ww.}

ik geef af
jij geeft af
hij/zij/het geeft af

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt
» meer vervoegingen van verspreiden

Een klein bosbrandje kan zich makkelijk verspreiden en snel een grote vuurzee worden.
Een klein bosbrandje kan zich makkelijk verspreiden en snel een grote vuurzee worden.
verspreiden, verstrooien, uiteenjagen, uiteendrijven {ww.}
verspreiden
verstrooien
uiteenjagen
uiteendrijven {ww.}

ik drijf uiteen
jij drijft uiteen
hij/zij/het drijft uiteen

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt
» meer vervoegingen van verspreiden

verspreiden, propageren, uitdragen, propaganda maken voor {ww.}
verspreiden
propageren
uitdragen
propaganda maken voor {ww.}

ik propageer
jij propageert
hij/zij/het propageert

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt
» meer vervoegingen van verspreiden

verspreiden, verdunnen {ww.}
verspreiden
verdunnen {ww.}

ik verdun
jij verdunt
hij/zij/het verdunt

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt
» meer vervoegingen van verspreiden

verspreiden, verbreiden {ww.}
verspreiden
verbreiden {ww.}

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt
» meer vervoegingen van verspreiden

verspreiden {ww.}
verspreiden {ww.}

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt
» meer vervoegingen van verspreiden

verspreiden {ww.}
verspreiden {ww.}

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt

ik verspreid
jij verspreidt
hij/zij/het verspreidt
» meer vervoegingen van verspreiden