Vertaling van snuffelen
neuzen {ww.}
ik neus
jij neust
hij/zij/het neust
ik snuffel
jij snuffelt
hij/zij/het snuffelt
» meer vervoegingen van snuffelen
ik snuffel
jij snuffelt
hij/zij/het snuffelt
ik snuffel
jij snuffelt
hij/zij/het snuffelt
» meer vervoegingen van snuffelen
snuffelen
snuiven {ww.}
ik snuif op
jij snuift op
hij/zij/het snuift op
ik snuif op
jij snuift op
hij/zij/het snuift op
» meer vervoegingen van opsnuiven
rondneuzen
grasduinen
neuzen
snuffelen {ww.}
ik grasduin
jij grasduint
hij/zij/het grasduint
ik snuf
jij snuft
hij/zij/het snuft
» meer vervoegingen van snuffen
pikken
dieven
kapen
weggappen
snuffelen
snaaien
rausjen
ratsen
ontvreemden
klauwen
kaaien
jatten
jatmouzen
gappen {ww.}
ik dief
jij dieft
hij/zij/het dieft
ik steel
jij steelt
hij/zij/het steelt
» meer vervoegingen van stelen
snuffelen {ww.}
ik snuffel
jij snuffelt
hij/zij/het snuffelt
ik snuif
jij snuift
hij/zij/het snuift
» meer vervoegingen van snuiven