Vertaling van dieven

Inhoud:

Nederlands

dieven, wegmaken, laten verdwijnen {ww.}

dieven
wegmaken
laten verdwijnen {ww.}

ik dief
jij dieft
hij/zij/het dieft

ik dief
jij dieft
hij/zij/het dieft
» meer vervoegingen van dieven

Pas op voor dieven in deze omgeving.

dief (mv. dieven) [m], steler {zn.}

dief (mv. dieven) [m]
steler {zn.}

Hij is een dief.

De gelegenheid maakt de dief.

dief (mv. dieven) [m] {zn.}

De gelegenheid maakt de dief.

Uitstelgedrag is de dief van de tijd.

stelen, pikken, dieven, kapen, weggappen, snuffelen, snaaien, rausjen, ratsen, ontvreemden, klauwen, kaaien, jatten, jatmouzen, gappen {ww.}

stelen
pikken
dieven
kapen
weggappen
snuffelen
snaaien
rausjen
ratsen
ontvreemden
klauwen
kaaien
jatten
jatmouzen
gappen {ww.}

ik dief
jij dieft
hij/zij/het dieft

ik steel
jij steelt
hij/zij/het steelt
» meer vervoegingen van stelen

Kunt ge mij het stelen aanleren?

Vergeet me niet op te pikken om zes uur morgenochtend.

dief [m] (de ~), pikker, langvinger, jatter, jatmoos, gapper, dievegge [v] (de ~) {zn.}

dief [m] (de ~)
pikker
langvinger
jatter
jatmoos
gapper
dievegge [v] (de ~) {zn.}

Houd de dief!

dief (mv. dieven) {zn.}