Vertaling van speeltuig

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
stuk speelgoed, speeltuig, speelbal [m] {zn.}
stuk speelgoed
speeltuig
speelbal [m] {zn.}
Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.
Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.
muziekinstrument, speeltuig {zn.}
muziekinstrument
speeltuig {zn.}
De trompet is een muziekinstrument.
De trompet is een muziekinstrument.
speelgoed [o] (het ~), speeltuig, kinderspeelgoed {zn.}
speelgoed [o] (het ~)
speeltuig
kinderspeelgoed {zn.}
Kinderen spelen met speelgoed.
Kinderen spelen met speelgoed.
In Thailand gebruikt men kokosnoten als eten, drinken en speelgoed.
In Thailand gebruikt men kokosnoten als eten, drinken en speelgoed.


Gerelateerd aan speeltuig

stuk speelgoed - speelbal - muziekinstrument - speelgoed - kinderspeelgoedgroep