Vertaling van spieken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
spieken, afkijken {ww.}
spieken
afkijken {ww.}
afkijken {ww.}
ik kijk af
jij kijkt af
hij/zij/het kijkt af
ik spiek
jij spiekt
hij/zij/het spiekt
» meer vervoegingen van spieken
Jim was tijdens het examen betrapt op spieken.
Jim was tijdens het examen betrapt op spieken.
Hij is betrapt op spieken tijdens het examen en werd op het matje geroepen.
Hij is betrapt op spieken tijdens het examen en werd op het matje geroepen.
spieken, smokkelen, afkijken {ww.}
spieken
smokkelen
afkijken {ww.}
smokkelen
afkijken {ww.}
ik kijk af
jij kijkt af
hij/zij/het kijkt af
ik spiek
jij spiekt
hij/zij/het spiekt
» meer vervoegingen van spieken
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Jim was tijdens het examen betrapt op spieken.
Jim was tijdens het examen betrapt op spieken.
Hij is betrapt op spieken tijdens het examen en werd op het matje geroepen.
Hij is betrapt op spieken tijdens het examen en werd op het matje geroepen.