Vertaling van splijten
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
splijten, doorklieven, kloven, klieven {ww.}
splijten
doorklieven
kloven
klieven {ww.}
doorklieven
kloven
klieven {ww.}
ik doorklief
jij doorklieft
hij/zij/het doorklieft
ik splijt
jij splijt
hij/zij/het splijt
» meer vervoegingen van splijten
splijten {ww.}
splijten {ww.}
ik splijt
jij splijt
hij/zij/het splijt
ik splijt
jij splijt
hij/zij/het splijt
» meer vervoegingen van splijten
barsten, splijten, scheuren {ww.}
barsten
splijten
scheuren {ww.}
splijten
scheuren {ww.}
ik barst
jij barst
hij/zij/het barst
ik barst
jij barst
hij/zij/het barst
» meer vervoegingen van barsten
In de winter barsten onze lippen.
In de winter barsten onze lippen.
kloven, splijten, klieven {ww.}
kloven
splijten
klieven {ww.}
splijten
klieven {ww.}
ik klief
jij klieft
hij/zij/het klieft
ik kloof
jij klooft
hij/zij/het klooft
» meer vervoegingen van kloven