Vertaling van springen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
springen, uitbarsten, losbarsten, ontploffen, exploderen {ww.}
springen
uitbarsten
losbarsten
ontploffen
exploderen {ww.}

hij/zij/het explodeert
zij exploderen
ik barst los

hij/zij/het springt
zij springen
ik spring
» meer vervoegingen van springen

Ik heb de man zien springen.
Ik heb de man zien springen.
Tom pleegde zelfmoord door van een brug af te springen.
Tom pleegde zelfmoord door van een brug af te springen.
springen {ww.}
springen {ww.}

ik spring
jij springt
hij/zij/het springt

ik spring
jij springt
hij/zij/het springt
» meer vervoegingen van springen

springen, openbarsten, barsten, openbersten, bersten, scheuren {ww.}
springen
openbarsten
barsten
openbersten
bersten
scheuren {ww.}

ik barst
jij barst
hij/zij/het barst

ik spring
jij springt
hij/zij/het springt
» meer vervoegingen van springen

In de winter barsten onze lippen.
In de winter barsten onze lippen.
De hel zal openbarsten als je vrouw dit te weten komt.
De hel zal openbarsten als je vrouw dit te weten komt.
springen {ww.}
springen {ww.}

ik spring
jij springt
hij/zij/het springt

ik spring
jij springt
hij/zij/het springt
» meer vervoegingen van springen

springen, uitscheuren, scheuren {ww.}
springen
uitscheuren
scheuren {ww.}

ik scheur
jij scheurt
hij/zij/het scheurt

ik spring
jij springt
hij/zij/het springt
» meer vervoegingen van springen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik heb de man zien springen.

Ik heb de man zien springen.

Tom pleegde zelfmoord door van een brug af te springen.

Tom pleegde zelfmoord door van een brug af te springen.