Vertaling van subiet

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
aanstonds, dadelijk, meteen, op staande voet, schielijk, subiet, zo, onmiddellijk {bw.}
aanstonds
dadelijk
meteen
op staande voet
schielijk
subiet
zo
onmiddellijk {bw.}
onverwacht, abrupt, onverhoeds, onverhoopt, onvermoed, onvoorzien, onwaarschijnlijk, plots, plotseling, subiet, verrassend {bn.}
onverwacht
abrupt
onverhoeds
onverhoopt
onvermoed
onvoorzien
onwaarschijnlijk
plots
plotseling
subiet
verrassend {bn.}