Vertaling van tante
tante van vaderskant {zn.}
tante van moederskant {zn.}
moei {zn.}
tante
mevrouw
dame
juffrouw {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Mijn tante had drie kinderen.
Mijn tante had drie kinderen.
Mijn tante had drie kinderen.
Mijn tante had drie kinderen.
Mijn tante heeft drie kinderen.
Mijn tante heeft drie kinderen.
Mijn tante spreekt Chinees alsmede Engels.
Mijn tante spreekt Chinees alsmede Engels.
Mijn tante woont in New York.
Mijn tante woont in New York.
Mijn tante was blij met mijn succes.
Mijn tante was blij met mijn succes.
Vader noemde me naar zijn tante.
Vader noemde me naar zijn tante.
Ze werd Elizabeth genoemd, naar haar tante.
Ze werd Elizabeth genoemd, naar haar tante.
Mijn tante is de zus van mijn vader.
Mijn tante is de zus van mijn vader.
Hij bleef in het huis van zijn tante.
Hij bleef in het huis van zijn tante.
Tante Joko is te zwak om te werken.
Tante Joko is te zwak om te werken.
Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren.
Ik ga bij mijn tante op Hawaï logeren.
De appeltaart van zijn tante was heerlijk, dus hij nam een tweede portie.
De appeltaart van zijn tante was heerlijk, dus hij nam een tweede portie.