Vertaling van tegenwoordig

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
tegenwoordig {bw.}
tegenwoordig {bw.}
nu, momenteel, op het ogenblik, tegenwoordig, thans {bw.}
nu
momenteel
op het ogenblik
tegenwoordig
thans {bw.}
huidig, momentaan, tegenwoordig, actueel {bn.}
huidig
momentaan
tegenwoordig
actueel {bn.}
hedendaags, contemporain, eigentijds, actueel, tegenwoordig {bn.}
hedendaags
contemporain
eigentijds
actueel
tegenwoordig {bn.}
huidig, tegenwoordig, modern {bn.}
huidig
tegenwoordig
modern {bn.}
actueel, eigentijds, tegenwoordig {bn.}
actueel
eigentijds
tegenwoordig {bn.}
nou, nu, tegenwoordig, thans {bw.}
nou
nu
tegenwoordig
thans {bw.}
aanwezig, present, tegenwoordig {bn.}
aanwezig
present
tegenwoordig {bn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Tegenwoordig spelen kinderen niet buiten.

Tegenwoordig spelen kinderen niet buiten.

De prijzen zijn hoog tegenwoordig.

De prijzen zijn hoog tegenwoordig.

Wat vind je van de jeugd van tegenwoordig?

Wat vind je van de jeugd van tegenwoordig?

"Walakoem-oes-salaam, Al-Sayib!" antwoordde Dima. "Wat doe jij tegenwoordig?"

"Walakoem-oes-salaam, Al-Sayib!" antwoordde Dima. "Wat doe jij tegenwoordig?"

"Walakoem-oes-salaam, Al-Sayib!" antwoordde Dima, maar zette het geluid van zijn telefoon deze keer wat harder, om te voorkomen dat dit een dubbele zin zou worden. "Wat doe jij tegenwoordig?"

"Walakoem-oes-salaam, Al-Sayib!" antwoordde Dima, maar zette het geluid van zijn telefoon deze keer wat harder, om te voorkomen dat dit een dubbele zin zou worden. "Wat doe jij tegenwoordig?"


Gerelateerd aan tegenwoordig

nu - momenteel - op het ogenblik - thans - huidig - momentaan - actueel - hedendaags - contemporain - eigentijds - modern - nou - aanwezig - presentmodern