Vertaling van teruggeven
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
teruggeven, weergeven, vergelden, reproduceren, hergeven {ww.}
teruggeven
weergeven
vergelden
reproduceren
hergeven {ww.}
weergeven
vergelden
reproduceren
hergeven {ww.}
ik zal hergeven
ik zou hergeven
jij zult hergeven
ik zal teruggeven
ik zou teruggeven
jij zult teruggeven
» meer vervoegingen van teruggeven
Ik zal je het geld morgen teruggeven.
Ik zal je het geld morgen teruggeven.
Ik zal het boek teruggeven zodra ik kan.
Ik zal het boek teruggeven zodra ik kan.
teruggeven {ww.}
teruggeven {ww.}
ik zal teruggeven
ik zou teruggeven
jij zult teruggeven
ik zal teruggeven
ik zou teruggeven
jij zult teruggeven
» meer vervoegingen van teruggeven
teruggeven {ww.}
teruggeven {ww.}
ik zal teruggeven
ik zou teruggeven
jij zult teruggeven
ik zal teruggeven
ik zou teruggeven
jij zult teruggeven
» meer vervoegingen van teruggeven
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Ik zal je het geld morgen teruggeven.
Ik zal je het geld morgen teruggeven.
Ik zal het boek teruggeven zodra ik kan.
Ik zal het boek teruggeven zodra ik kan.