Vertaling van truc

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
truc {zn.}
truc {zn.}
Dat is een oude truc.
Dat is een oude truc.
streek, truc, toer, stunt, kunstgreep, kneep, foefje [o] {zn.}
streek
truc
toer
stunt
kunstgreep
kneep
foefje [o] {zn.}
Hij kent de streek op zijn duimpje.
Hij kent de streek op zijn duimpje.
list [m] (de ~), truc [m] (de ~), slimmigheid [v] (de ~), toer [m] (de ~), trick, slimmigheidje, kunstje, kunstgreep [m] (de ~), kunst-en-vliegwerk, kneep [m] (de ~), maniertje [o] (het ~), handigheid [v] (de ~), foefje [o] (het ~), foef {zn.}
list [m] (de ~)
truc [m] (de ~)
slimmigheid [v] (de ~)
toer [m] (de ~)
trick
slimmigheidje
kunstje
kunstgreep [m] (de ~)
kunst-en-vliegwerk
kneep [m] (de ~)
maniertje [o] (het ~)
handigheid [v] (de ~)
foefje [o] (het ~)
foef {zn.}
In zijn eigen list gevangen
In zijn eigen list gevangen
List of dapperheid, wie vraagt daarnaar, waar het een vijand geldt?" (Vergilius, Aeneis II 390), "Het doel heiligt de middelen
List of dapperheid, wie vraagt daarnaar, waar het een vijand geldt?" (Vergilius, Aeneis II 390), "Het doel heiligt de middelen


Gerelateerd aan truc

synoniemen

streek - toer - stunt - kunstgreep - kneep - foefje - list - slimmigheid - trick - slimmigheidje - kunstje - kunst-en-vliegwerk - maniertje - handigheid - foef

verwante termen

handeling