Vertaling van uitbroeden

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
uitbroeden {ww.}
uitbroeden {ww.}

ik zal uitbroeden
jij zult uitbroeden
hij/zij/het zal uitbroeden

ik zal uitbroeden
jij zult uitbroeden
hij/zij/het zal uitbroeden
» meer vervoegingen van uitbroeden

zinnen, uitbroeden, beramen, peinzen, brouwen {ww.}
zinnen
uitbroeden
beramen
peinzen
brouwen {ww.}

ik zal beramen
ik zou beramen
jij zult beramen

ik zal zinnen
ik zou zinnen
jij zult zinnen
» meer vervoegingen van zinnen

We willen volledige zinnen.
We willen volledige zinnen.
Ik moet de zinnen vertalen.
Ik moet de zinnen vertalen.


Gerelateerd aan uitbroeden

zinnen - beramen - peinzen - brouwenverwarmen - uitdenken