Vertaling van vel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vel [o] {zn.}
vel [o] {zn.}
Denk niet bij het laatste vel: wie na mij komt, die redt het wel.
Denk niet bij het laatste vel: wie na mij komt, die redt het wel.
Een goede herder scheert zijn schapen, maar trekt hen niet het vel over de oren.
Een goede herder scheert zijn schapen, maar trekt hen niet het vel over de oren.
vel [o] {zn.}
vel [o] {zn.}
vel [o], blad [o] {zn.}
vel [o]
blad [o] {zn.}
vel [o], vel papier, blad papier, blad [o] {zn.}
vel [o]
vel papier
blad papier
blad [o] {zn.}
huid [v], vel [o], vacht [v], dierevel [o], pels [m] {zn.}
huid [v]
vel [o]
vacht [v]
dierevel [o]
pels [m] {zn.}
Haar huid is zo wit als sneeuw.
Haar huid is zo wit als sneeuw.
Ze hebben bruine huid en zwart haar.
Ze hebben bruine huid en zwart haar.
huid [v], vel [o] {zn.}
huid [v]
vel [o] {zn.}
Tom wil graag een gladde huid hebben.
Tom wil graag een gladde huid hebben.
Een baby heeft een gevoelige huid.
Een baby heeft een gevoelige huid.
vellen, afstropen {ww.}
vellen
afstropen {ww.}

ik stroop af
jij stroopt af
hij/zij/het stroopt af

ik vel
jij velt
hij/zij/het velt
» meer vervoegingen van vellen

strijken, laten zakken, vellen, neerlaten {ww.}
strijken
laten zakken
vellen
neerlaten {ww.}

ik laat neer
jij laat neer
hij/zij/het laat neer

ik strijk
jij strijkt
hij/zij/het strijkt
» meer vervoegingen van strijken

Kan je de prijs een beetje laten zakken?
Kan je de prijs een beetje laten zakken?
Als je Zwitserland zou strijken, zou het groter zijn dan Duitsland.
Als je Zwitserland zou strijken, zou het groter zijn dan Duitsland.
uitdrukken, uitspreken, vellen, verwoorden {ww.}
uitdrukken
uitspreken
vellen
verwoorden {ww.}

ik druk uit
jij drukt uit
hij/zij/het drukt uit

ik druk uit
jij drukt uit
hij/zij/het drukt uit
» meer vervoegingen van uitdrukken

kappen, vellen, neervellen, wippen {ww.}
kappen
vellen
neervellen
wippen {ww.}

ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt

ik kap
jij kapt
hij/zij/het kapt
» meer vervoegingen van kappen

vellen, ten val brengen {ww.}
vellen
ten val brengen {ww.}

ik vel
jij velt
hij/zij/het velt

ik vel
jij velt
hij/zij/het velt
» meer vervoegingen van vellen



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Denk niet bij het laatste vel: wie na mij komt, die redt het wel.

Denk niet bij het laatste vel: wie na mij komt, die redt het wel.

Een goede herder scheert zijn schapen, maar trekt hen niet het vel over de oren.

Een goede herder scheert zijn schapen, maar trekt hen niet het vel over de oren.