Vertaling van verzoek

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
vraag [v], verzoek, aanzoek [o], aanvraag [v] {zn.}
vraag [v]
verzoek
aanzoek [o]
aanvraag [v] {zn.}
Goeie vraag.
Goeie vraag.
Ik heb een vraag.
Ik heb een vraag.
verzoek [o] (het ~), rekest [o] (het ~), verzoekschrift [o] (het ~) {zn.}
verzoek [o] (het ~)
rekest [o] (het ~)
verzoekschrift [o] (het ~) {zn.}
Ik zal zijn verzoek accepteren.
Ik zal zijn verzoek accepteren.
Ze wees mijn verzoek af.
Ze wees mijn verzoek af.
verzoek [o] (het ~) {zn.}
verzoek [o] (het ~) {zn.}
verzoeken, verlokken, in verzoeking brengen, verleiden, bekoren {ww.}
verzoeken
verlokken
in verzoeking brengen
verleiden
bekoren {ww.}

ik bekoor
jij bekoort
hij/zij/het bekoort

ik verzoek
jij verzoekt
hij/zij/het verzoekt
» meer vervoegingen van verzoeken

Mochten deze mail en uw betaling elkaar gekruist hebben, dan verzoeken wij u deze herinnering als niet verzonden te beschouwen.
Mochten deze mail en uw betaling elkaar gekruist hebben, dan verzoeken wij u deze herinnering als niet verzonden te beschouwen.
vragen, aanvragen, verzoeken, inroepen {ww.}
vragen
aanvragen
verzoeken
inroepen {ww.}

ik vraag aan
jij vraagt aan
hij/zij/het vraagt aan

ik vraag
jij vraagt
hij/zij/het vraagt
» meer vervoegingen van vragen

Laten we Tom vragen.
Laten we Tom vragen.
Heeft u nog vragen?
Heeft u nog vragen?
verzoeken {ww.}
verzoeken {ww.}

ik verzoek
jij verzoekt
hij/zij/het verzoekt

ik verzoek
jij verzoekt
hij/zij/het verzoekt
» meer vervoegingen van verzoeken

verzoeken {ww.}
verzoeken {ww.}

ik verzoek
jij verzoekt
hij/zij/het verzoekt

ik verzoek
jij verzoekt
hij/zij/het verzoekt
» meer vervoegingen van verzoeken



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik zal zijn verzoek accepteren.

Ik zal zijn verzoek accepteren.

Ze wees mijn verzoek af.

Ze wees mijn verzoek af.