Vertaling van stuk
steen
tichel
klinker
bouwsteen
baksteen {zn.}
papier
document
schriftuur
bescheid
akte {zn.}
artikel
opstel
bijdrage {zn.}
fragment
brok {zn.}
muziekstuk {zn.}
schoonheid
schone
schone vrouw {zn.}
stoot {zn.}
toneelstuk {zn.}
kapot
stuk {bn.}
gehavend
kaduuk
kapot
stuk {bn.}
kapot
stuk {bn.}
gedeelte
onderdeel
stuk
part {zn.}
bepleisteren
stukadoren
stuken {ww.}
ik bepleister
jij bepleistert
hij/zij/het bepleistert
ik pleister
jij pleistert
hij/zij/het pleistert
» meer vervoegingen van pleisteren
Voorbeelden in zinsverband
Mijn radio is alweer stuk.
Mijn radio is alweer stuk.
Hij nam een stuk krijt.
Hij nam een stuk krijt.
Ik wil een stuk papier.
Ik wil een stuk papier.
Geef mij een stuk papier.
Geef mij een stuk papier.
Wil je nog een stuk cake?
Wil je nog een stuk cake?
Hij eet aan één stuk door.
Hij eet aan één stuk door.
Mag ik nog een stuk taart hebben?
Mag ik nog een stuk taart hebben?
Het regende uren aan één stuk door.
Het regende uren aan één stuk door.
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
Kun je me alsjeblieft een stuk brood geven?
Ze parkeerde haar auto op een onbebouwd stuk grond.
Ze parkeerde haar auto op een onbebouwd stuk grond.
De hond had een stuk vlees in zijn bek.
De hond had een stuk vlees in zijn bek.
De motor van de auto ging onderweg stuk.
De motor van de auto ging onderweg stuk.
De aarde is een stuk groter dan de maan.
De aarde is een stuk groter dan de maan.
Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.
Ze koopt een stuk speelgoed voor haar kind.
De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langs gaan om Friese boeken te verkopen.
De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langs gaan om Friese boeken te verkopen.