Vertaling van vroeg
vroeg
vroegtijdig {bn.}
vroeg {bw.}
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
» meer vervoegingen van vragen
aanvragen
verzoeken
inroepen {ww.}
ik vroeg aan
jij vroeg aan
hij/zij/het vroeg aan
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
» meer vervoegingen van vragen
noden
uitnodigen
vragen {ww.}
ik inviteerde
jij inviteerde
hij/zij/het inviteerde
ik inviteerde
jij inviteerde
hij/zij/het inviteerde
» meer vervoegingen van inviteren
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
» meer vervoegingen van vragen
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
» meer vervoegingen van vragen
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
» meer vervoegingen van vragen
bieden {ww.}
ik bood
jij bood
hij/zij/het bood
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
» meer vervoegingen van vragen
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
» meer vervoegingen van vragen
uitnodigen
noden
nodigen
inviteren {ww.}
ik inviteerde
jij inviteerde
hij/zij/het inviteerde
ik vroeg
jij vroeg
hij/zij/het vroeg
» meer vervoegingen van vragen
nodigen
vragen
noden
uitnodigen {ww.}
ik inviteerde
jij inviteerde
hij/zij/het inviteerde
ik inviteerde
jij inviteerde
hij/zij/het inviteerde
» meer vervoegingen van inviteren
Voorbeelden in zinsverband
Ze staat vroeg op.
Ze staat vroeg op.
Ik haat vroeg opstaan.
Ik haat vroeg opstaan.
Wat vroeg hij je?
Wat vroeg hij je?
Mijn grootvader staat vroeg op.
Mijn grootvader staat vroeg op.
Morgen sta ik vroeg op.
Morgen sta ik vroeg op.
Ze vroeg mij om hulp.
Ze vroeg mij om hulp.
Oude mensen worden vroeg wakker.
Oude mensen worden vroeg wakker.
Hij vroeg mij om hulp.
Hij vroeg mij om hulp.
Tom vroeg zich hetzelfde af.
Tom vroeg zich hetzelfde af.
Ik wilde niet vroeg opstaan.
Ik wilde niet vroeg opstaan.
Mijn vader staat vroeg op.
Mijn vader staat vroeg op.
Hij vroeg om mijn raad.
Hij vroeg om mijn raad.
Vroeg Tom ons te wachten?
Vroeg Tom ons te wachten?
Tom staat niet vroeg op.
Tom staat niet vroeg op.
Hij staat niet vroeg op.
Hij staat niet vroeg op.