Vertaling van wenen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
Wenen {eigenn.}
Wenen {eigenn.}
huilen, wenen, schreien, krijten {ww.}
huilen
wenen
schreien
krijten {ww.}

ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt

ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen

Niet huilen alsjeblieft.
Niet huilen alsjeblieft.
Hij begon te huilen.
Hij begon te huilen.
huilen, wenen, krijten, schreien, janken {ww.}
huilen
wenen
krijten
schreien
janken {ww.}

ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt

ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen

Ik begon te huilen.
Ik begon te huilen.
Je begon te huilen.
Je begon te huilen.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Je zal snel wenen.

Je zal snel wenen.

Ik deed hem wenen.

Ik deed hem wenen.

Ze begon te wenen.

Ze begon te wenen.

De kinderen wenen omdat ze willen eten.

De kinderen wenen omdat ze willen eten.

Zijn muzikale bekwaamheid werd bevorderd in Wenen.

Zijn muzikale bekwaamheid werd bevorderd in Wenen.

De film bracht haar aan het wenen.

De film bracht haar aan het wenen.

Ze draaide zich om en begon te wenen.

Ze draaide zich om en begon te wenen.


Gerelateerd aan wenen

Wenen - huilen - schreien - krijten - jankenuiten