Vertaling van huilen
tranen
traanogen {ww.}
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen
wenen
schreien
krijten {ww.}
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen
roepen {ww.}
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen
bassen {ww.}
ik bas
jij bast
hij/zij/het bast
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen
brullen {ww.}
ik brul
jij brult
hij/zij/het brult
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen
Voorbeelden in zinsverband
Niet huilen alsjeblieft.
Niet huilen alsjeblieft.
Hij begon te huilen.
Hij begon te huilen.
Ik begon te huilen.
Ik begon te huilen.
Je begon te huilen.
Je begon te huilen.
Hij was aan het huilen.
Hij was aan het huilen.
Tom was aan het huilen.
Tom was aan het huilen.
Hou alsjeblieft op met huilen.
Hou alsjeblieft op met huilen.
Je stem deed me huilen.
Je stem deed me huilen.
Waarom zijn ze aan het huilen?
Waarom zijn ze aan het huilen?
Ken je dat jongetje dat aan het huilen is?
Ken je dat jongetje dat aan het huilen is?
Niemand kan het boek lezen zonder te huilen.
Niemand kan het boek lezen zonder te huilen.
Alleen gelaten begon het kleine meisje te huilen.
Alleen gelaten begon het kleine meisje te huilen.
Maar even serieus, om aflevering 21 moest ik zowat huilen van het lachen.
Maar even serieus, om aflevering 21 moest ik zowat huilen van het lachen.
Het spijt me dat ik je aan het huilen heb gemaakt.
Het spijt me dat ik je aan het huilen heb gemaakt.