Vertaling van tranen
waterlanders {zn.}
tranen
traanogen {ww.}
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
ik huil
jij huilt
hij/zij/het huilt
» meer vervoegingen van huilen
hij/zij/het traant
zij tranen
hij/zij/het traant
zij tranen
» meer vervoegingen van tranen
walvistraan {zn.}
waterlanders
waterlander {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Ze huilde bittere tranen.
Ze huilde bittere tranen.
Droog je tranen.
Droog je tranen.
Hij brak in tranen uit.
Hij brak in tranen uit.
Tranen liepen over mijn wangen.
Tranen liepen over mijn wangen.
Tranen biggelden over haar wangen.
Tranen biggelden over haar wangen.
Ik barstte in tranen uit.
Ik barstte in tranen uit.
Haar ogen vulden zich met tranen.
Haar ogen vulden zich met tranen.
Ik zie tranen in je ogen.
Ik zie tranen in je ogen.
Haar ogen vulden zich met tranen.
Haar ogen vulden zich met tranen.
Ze riep naar hem, terwijl tranen over haar wangen rolden.
Ze riep naar hem, terwijl tranen over haar wangen rolden.
Ze barstte uit in tranen van vreugde toen ze het nieuws hoorde.
Ze barstte uit in tranen van vreugde toen ze het nieuws hoorde.
Ik kreeg tranen in mijn ogen toen ik de uien fijnsneed.
Ik kreeg tranen in mijn ogen toen ik de uien fijnsneed.
Tranen hebben soms de kracht van woorden
Tranen hebben soms de kracht van woorden