Vertaling van zich voorstellen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
zich voorstellen, voorhebben, voornemens zijn, van plan zijn {ww.}
zich voorstellen
voorhebben
voornemens zijn
van plan zijn {ww.}
voorhebben
voornemens zijn
van plan zijn {ww.}
bedenken, zich voorstellen, zich verbeelden {ww.}
bedenken
zich voorstellen
zich verbeelden {ww.}
zich voorstellen
zich verbeelden {ww.}
Ik kan niks bedenken.
Ik kan niks bedenken.
voorkomen, vóórkomen, zich voorstellen {ww.}
voorkomen
vóórkomen
zich voorstellen {ww.}
vóórkomen
zich voorstellen {ww.}
Voorkomen is beter dan genezen.
Voorkomen is beter dan genezen.
Sluit het raam om te voorkomen dat je kou vat.
Sluit het raam om te voorkomen dat je kou vat.