Vertaling van vóórkomen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
voorkomen, vóórkomen {ww.}
voorkomen
vóórkomen {ww.}
vóórkomen {ww.}
ik voorkom
jij voorkomt
hij/zij/het voorkomt
ik voorkom
jij voorkomt
hij/zij/het voorkomt
» meer vervoegingen van voorkomen
Voorkomen is beter dan genezen.
Voorkomen is beter dan genezen.
Sluit het raam om te voorkomen dat je kou vat.
Sluit het raam om te voorkomen dat je kou vat.
gebeuren, voorkomen, geschieden, vóórkomen, voorvallen, aan de hand zijn {ww.}
gebeuren
voorkomen
geschieden
vóórkomen
voorvallen
aan de hand zijn {ww.}
voorkomen
geschieden
vóórkomen
voorvallen
aan de hand zijn {ww.}
hij/zij/het gebeurt
zij gebeuren
hij/zij/het geschiedt
hij/zij/het gebeurt
zij gebeuren
hij/zij/het gebeurt
» meer vervoegingen van gebeuren
Dat zal niet gebeuren.
Dat zal niet gebeuren.
Zoiets kan in Japan niet gebeuren.
Zoiets kan in Japan niet gebeuren.
lijken, voorkomen, overkomen, vóórkomen, toeschijnen, schijnen {ww.}
lijken
voorkomen
overkomen
vóórkomen
toeschijnen
schijnen {ww.}
voorkomen
overkomen
vóórkomen
toeschijnen
schijnen {ww.}
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken
Jij bent het beste wat me ooit overkomen is.
Jij bent het beste wat me ooit overkomen is.
Deze twee bladeren lijken op elkaar.
Deze twee bladeren lijken op elkaar.
voorkomen, uiterlijk, schijn, aanzien , verschijning , vóórkomen, air , aanblik {zn.}
voorkomen
uiterlijk
schijn
aanzien
verschijning
vóórkomen
air
aanblik {zn.}
uiterlijk
schijn
aanzien
verschijning
vóórkomen
air
aanblik {zn.}
Het uiterlijk is onbetrouwbaar", "Schijn bedriegt
Het uiterlijk is onbetrouwbaar", "Schijn bedriegt
Zijn plotselinge verschijning verraste me.
Zijn plotselinge verschijning verraste me.
voorkomen, vóórkomen, zich voorstellen {ww.}
voorkomen
vóórkomen
zich voorstellen {ww.}
vóórkomen
zich voorstellen {ww.}
ik voorkom
jij voorkomt
hij/zij/het voorkomt
ik voorkom
jij voorkomt
hij/zij/het voorkomt
» meer vervoegingen van voorkomen
Ik verzeker je dat een fout zoals deze nooit meer zal voorkomen.
Ik verzeker je dat een fout zoals deze nooit meer zal voorkomen.
We moeten nu maatregelen nemen om problemen in de toekomst te voorkomen.
We moeten nu maatregelen nemen om problemen in de toekomst te voorkomen.
voorkomen, vóórkomen {zn.}
voorkomen
vóórkomen {zn.}
vóórkomen {zn.}
Ik raad je echter aan om de JR Narita Express te nemen (een trein vertrekt elke 30-60 minuten vanaf de luchthaven), om te voorkomen dat je moet overstappen.
Ik raad je echter aan om de JR Narita Express te nemen (een trein vertrekt elke 30-60 minuten vanaf de luchthaven), om te voorkomen dat je moet overstappen.
voorkomen, uiterlijk, vóórkomen, gedaante {zn.}
voorkomen
uiterlijk
vóórkomen
gedaante {zn.}
uiterlijk
vóórkomen
gedaante {zn.}
Mary is geobsedeerd door haar uiterlijk.
Mary is geobsedeerd door haar uiterlijk.
Qua uiterlijk lijkt Dick op zijn moeder.
Qua uiterlijk lijkt Dick op zijn moeder.
voorkomen, voorkómen {ww.}
voorkomen
voorkómen {ww.}
voorkómen {ww.}
ik voorkom
jij voorkomt
hij/zij/het voorkomt
ik voorkom
jij voorkomt
hij/zij/het voorkomt
» meer vervoegingen van voorkomen