Vertaling van aanblik
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
uiterlijk, aanschijn , buitenkant , aanblik {zn.}
uiterlijk
aanschijn
buitenkant
aanblik {zn.}
aanschijn
buitenkant
aanblik {zn.}
Mary is geobsedeerd door haar uiterlijk.
Mary is geobsedeerd door haar uiterlijk.
Qua uiterlijk lijkt Dick op zijn moeder.
Qua uiterlijk lijkt Dick op zijn moeder.
voorkomen, uiterlijk, schijn, aanzien , verschijning , vóórkomen, air , aanblik {zn.}
voorkomen
uiterlijk
schijn
aanzien
verschijning
vóórkomen
air
aanblik {zn.}
uiterlijk
schijn
aanzien
verschijning
vóórkomen
air
aanblik {zn.}
Het uiterlijk is onbetrouwbaar", "Schijn bedriegt
Het uiterlijk is onbetrouwbaar", "Schijn bedriegt
Zijn plotselinge verschijning verraste me.
Zijn plotselinge verschijning verraste me.
kijk, blik , aanblik {zn.}
kijk
blik
aanblik {zn.}
blik
aanblik {zn.}
Kijk uit!
Kijk uit!
Kijk eens naar dit.
Kijk eens naar dit.
gezicht , uiterlijk , aanzien , aanblik , aanzicht {zn.}
gezicht
uiterlijk
aanzien
aanblik
aanzicht {zn.}
uiterlijk
aanzien
aanblik
aanzicht {zn.}
Je gezicht is bleek.
Je gezicht is bleek.
Was je gezicht.
Was je gezicht.
gezicht , uiterlijk , aanzien , aanblik , aanzicht {zn.}
gezicht
uiterlijk
aanzien
aanblik
aanzicht {zn.}
uiterlijk
aanzien
aanblik
aanzicht {zn.}
Zijn gezicht werd rood.
Zijn gezicht werd rood.
Haar gezicht werd plotseling rood.
Haar gezicht werd plotseling rood.