Vertaling van schijn
aanzien {zn.}
pracht
glans
schittering {zn.}
masker {zn.}
uiterlijk
schijn
aanzien
verschijning
vóórkomen
air
aanblik {zn.}
schijn
schijnsel {zn.}
schijnsel {zn.}
voorkomen
overkomen
vóórkomen
toeschijnen
schijnen {ww.}
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
ik lijk
jij lijkt
hij/zij/het lijkt
» meer vervoegingen van lijken
glanzen
schijnen
schitteren {ww.}
ik blink
jij blinkt
hij/zij/het blinkt
ik blink
jij blinkt
hij/zij/het blinkt
» meer vervoegingen van blinken
lichten
licht geven
schijnen {ww.}
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten
verlichten
schijnen {ww.}
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten
ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
» meer vervoegingen van schijnen
ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
ik schijn
jij schijnt
hij/zij/het schijnt
» meer vervoegingen van schijnen
schijnen
toelijken
toeschijnen
voorkomen
lijken {ww.}
ik doe aan
jij doet aan
hij/zij/het doet aan
ik doe aan
jij doet aan
hij/zij/het doet aan
» meer vervoegingen van aandoen
Voorbeelden in zinsverband
Schijn bedriegt
Schijn bedriegt
Laat je niet door schijn bedriegen.
Laat je niet door schijn bedriegen.
Beeld misleidt", "Schijn bedriegt
Beeld misleidt", "Schijn bedriegt
Het uiterlijk is onbetrouwbaar", "Schijn bedriegt
Het uiterlijk is onbetrouwbaar", "Schijn bedriegt