Vertaling van licht
gemakkelijk verteerbaar
licht verteerbaar {bn.}
lichtjes
zwak
zwakjes {bw.}
zwak {bn.}
schijn
schijnsel {zn.}
ondiep
oppervlakkig {bn.}
makkelijk
gemakkelijk
vlot {bn.}
licht
lichtend {bn.}
helder
klaar
licht {bn.}
luminisceren {ww.}
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten
twinkelen
flonkeren
flikkeren {ww.}
ik flikker
jij flikkert
hij/zij/het flikkert
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten
lichten
schijnen
licht geven {ww.}
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
ik licht
jij licht
hij/zij/het licht
» meer vervoegingen van lichten
lichten
lenzen
uithalen
legen
ledigen {ww.}
ik ledig
jij ledigt
hij/zij/het ledigt
ik ruim
jij ruimt
hij/zij/het ruimt
» meer vervoegingen van ruimen
Voorbeelden in zinsverband
Ik zie een licht.
Ik zie een licht.
Kaas is niet licht verteerbaar.
Kaas is niet licht verteerbaar.
Moet ik het licht aanlaten?
Moet ik het licht aanlaten?
Zij heeft het licht aangedaan.
Zij heeft het licht aangedaan.
Kan je het licht uitdoen?
Kan je het licht uitdoen?
Ik kan het licht zien.
Ik kan het licht zien.
Het licht ging vanzelf uit.
Het licht ging vanzelf uit.
Zijt ge gestopt aan het rood licht?
Zijt ge gestopt aan het rood licht?
Hij gaat slapen met het licht aan.
Hij gaat slapen met het licht aan.
Doe het licht aan. Ik zie niks.
Doe het licht aan. Ik zie niks.
Een rood licht scheen in het duister.
Een rood licht scheen in het duister.
Ik gaf Tom een licht kalmerend middel.
Ik gaf Tom een licht kalmerend middel.
Slaap niet met het licht aan.
Slaap niet met het licht aan.
Laat er licht zijn", "Er zij licht
Laat er licht zijn", "Er zij licht
In Uw licht zien wij het licht
In Uw licht zien wij het licht