Vertaling van vlot
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
vlot {bn.}
vlot {bn.}
vlot {zn.}
vlot {zn.}
Zij spreekt niet zo vlot Engels als jij.
Zij spreekt niet zo vlot Engels als jij.
los, onbelemmerd, onbezet, open, vlot, vrij, vrijgesteld {bn.}
los
onbelemmerd
onbezet
open
vlot
vrij
vrijgesteld {bn.}
onbelemmerd
onbezet
open
vlot
vrij
vrijgesteld {bn.}
effen, gelijk, glad, sluik, zonder moeilijkheden, vlot {bn.}
effen
gelijk
glad
sluik
zonder moeilijkheden
vlot {bn.}
gelijk
glad
sluik
zonder moeilijkheden
vlot {bn.}
piekfijn, vlot, zwierig {bn.}
piekfijn
vlot
zwierig {bn.}
vlot
zwierig {bn.}
gemakkelijk, moeiteloos, vlot {bn.}
gemakkelijk
moeiteloos
vlot {bn.}
moeiteloos
vlot {bn.}
drijvend, vlot {bn.}
drijvend
vlot {bn.}
vlot {bn.}
licht, makkelijk, gemakkelijk, vlot {bn.}
licht
makkelijk
gemakkelijk
vlot {bn.}
makkelijk
gemakkelijk
vlot {bn.}
drijven, vlotten, dobberen {ww.}
drijven
vlotten
dobberen {ww.}
vlotten
dobberen {ww.}
ik dobber
jij dobbert
hij/zij/het dobbert
ik drijf
jij drijft
hij/zij/het drijft
» meer vervoegingen van drijven
Het recht tot op de spits drijven is het onrecht tot op de spits drijven
Het recht tot op de spits drijven is het onrecht tot op de spits drijven
opschieten, vorderen, vooruitgaan, vlotten, veld winnen {ww.}
opschieten
vorderen
vooruitgaan
vlotten
veld winnen {ww.}
vorderen
vooruitgaan
vlotten
veld winnen {ww.}
ik schiet op
jij schiet op
hij/zij/het schiet op
ik schiet op
jij schiet op
hij/zij/het schiet op
» meer vervoegingen van opschieten
Ik kan niet met hem opschieten.
Ik kan niet met hem opschieten.
Ik kan goed met hem opschieten.
Ik kan goed met hem opschieten.
vlotten {ww.}
vlotten {ww.}
hij/zij/het vlot
zij vlotten
hij/zij/het vlot
zij vlotten
» meer vervoegingen van vlotten
opschieten, haasten, jagen, vlotten, voortmaken, voortjagen, jachten {ww.}
opschieten
haasten
jagen
vlotten
voortmaken
voortjagen
jachten {ww.}
haasten
jagen
vlotten
voortmaken
voortjagen
jachten {ww.}
ik haast
jij haast
hij/zij/het haast
ik schiet op
jij schiet op
hij/zij/het schiet op
» meer vervoegingen van opschieten
Laten we ons haasten.
Laten we ons haasten.
Hij houdt van jagen.
Hij houdt van jagen.