Vertaling van blik
plaatijzer {zn.}
dunne metaalplaat {zn.}
schop
schep {zn.}
kijkje {zn.}
tinblik {zn.}
blik
trommel
trommeltje
blikje {zn.}
blik
aanblik {zn.}
kijken
bekijken
kijken naar
schouwen
toekijken
toezien {ww.}
ik bekijk
jij bekijkt
hij/zij/het bekijkt
ik blik
jij blikt
hij/zij/het blikt
» meer vervoegingen van blikken
loeken
kijken {ww.}
ik blik
jij blikt
hij/zij/het blikt
ik blik
jij blikt
hij/zij/het blikt
» meer vervoegingen van blikken
Voorbeelden in zinsverband
Hij had een hongerige blik.
Hij had een hongerige blik.
Ze wierp me een vuile blik toe.
Ze wierp me een vuile blik toe.
Een voldane blik verscheen op zijn gezicht.
Een voldane blik verscheen op zijn gezicht.
"Nou..." zuchtte Dima, keerde zich vervolgens naar de verkoopster en wierp haar een moordzuchtige blik toe, "ik geloof dat ik nu geen keus heb..."
"Nou..." zuchtte Dima, keerde zich vervolgens naar de verkoopster en wierp haar een moordzuchtige blik toe, "ik geloof dat ik nu geen keus heb..."