Vertaling van schep

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
schep [v] {zn.}
schep [v] {zn.}
blik [o], schop, schep [v] {zn.}
blik [o]
schop
schep [v] {zn.}
Hij had een hongerige blik.
Hij had een hongerige blik.
Ze wierp me een vuile blik toe.
Ze wierp me een vuile blik toe.
componeren, maken, scheppen, schrijven {ww.}
componeren
maken
scheppen
schrijven {ww.}

ik componeer
jij componeert
hij/zij/het componeert

ik componeer
jij componeert
hij/zij/het componeert
» meer vervoegingen van componeren

scheppen, opscheppen {ww.}
scheppen
opscheppen {ww.}

ik schep op
jij schept op
hij/zij/het schept op

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept
» meer vervoegingen van scheppen

creëren, maken, scheppen {ww.}
creëren
maken
scheppen {ww.}

ik creëer
jij creëert
hij/zij/het creëert

ik creëer
jij creëert
hij/zij/het creëert
» meer vervoegingen van creëren

hozen, ontlenen, putten, scheppen {ww.}
hozen
ontlenen
putten
scheppen {ww.}

ik hoos
jij hoost
hij/zij/het hoost

ik hoos
jij hoost
hij/zij/het hoost
» meer vervoegingen van hozen

schepje (het ~), schep [m] (de ~) {zn.}
schepje (het ~)
schep [m] (de ~) {zn.}
schepje (het ~), schep [m] (de ~) {zn.}
schepje (het ~)
schep [m] (de ~) {zn.}
hoop [m] (de ~), berg [m] (de ~), pak [o] (het ~), massa [m] (de ~), boel [m] (de ~), bom, stoot [m] (de ~), veelheid [v] (de ~), kwak, sjees [m] (de ~), bulk [m] (de ~), smak [m] (de ~), zwik [m] (de ~), zooi [m] (de ~), vracht, bende [m] (de ~), troep, stelletje, schep, lading [v] (de ~) {zn.}
hoop [m] (de ~)
berg [m] (de ~)
pak [o] (het ~)
massa [m] (de ~)
boel [m] (de ~)
bom
stoot [m] (de ~)
veelheid [v] (de ~)
kwak
sjees [m] (de ~)
bulk [m] (de ~)
smak [m] (de ~)
zwik [m] (de ~)
zooi [m] (de ~)
vracht
bende [m] (de ~)
troep
stelletje
schep
lading [v] (de ~) {zn.}
Pak 'm.
Pak 'm.
Mooi pak.
Mooi pak.
scheppen {ww.}
scheppen {ww.}

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept
» meer vervoegingen van scheppen

Ik heb niks om over op te scheppen.
Ik heb niks om over op te scheppen.
Het blijkt dat dit een zeer gunstige factor is voor ons project, dat juist als doel heeft in samenwerking een netwerk te scheppen van vertalingen in zoveel mogelijk talen.
Het blijkt dat dit een zeer gunstige factor is voor ons project, dat juist als doel heeft in samenwerking een netwerk te scheppen van vertalingen in zoveel mogelijk talen.
creëren, scheppen {ww.}
creëren
scheppen {ww.}

ik creëer
jij creëert
hij/zij/het creëert

ik creëer
jij creëert
hij/zij/het creëert
» meer vervoegingen van creëren

Weet je, mensen creëren geen tijd; als we dat wel deden, zou het nooit opraken.
Weet je, mensen creëren geen tijd; als we dat wel deden, zou het nooit opraken.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
komen, nemen, winnen, scheppen, verkrijgen, verwerven {ww.}
komen
nemen
winnen
scheppen
verkrijgen
verwerven {ww.}

ik kom
jij komt
hij/zij/het komt

ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen

Welk team zal winnen?
Welk team zal winnen?
Welk team zal waarschijnlijk winnen?
Welk team zal waarschijnlijk winnen?
scheppen {ww.}
scheppen {ww.}

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept
» meer vervoegingen van scheppen

scheppen, geschept {ww.}
scheppen
geschept {ww.}

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept
» meer vervoegingen van scheppen

schoppen, trappen, scheppen {ww.}
schoppen
trappen
scheppen {ww.}

ik schep
jij schept
hij/zij/het schept

ik schop
jij schopt
hij/zij/het schopt
» meer vervoegingen van schoppen

onderscheppen, scheppen {ww.}
onderscheppen
scheppen {ww.}

ik onderschep
jij onderschept
hij/zij/het onderschept

ik onderschep
jij onderschept
hij/zij/het onderschept
» meer vervoegingen van onderscheppen