Vertaling van maken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
maken, ontwikkelen, formeren, doen ontstaan {ww.}
maken
ontwikkelen
formeren
doen ontstaan {ww.}

ik formeer
jij formeert
hij/zij/het formeert

ik maak
jij maakt
hij/zij/het maakt
» meer vervoegingen van maken

Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
Kleren maken de man.
Kleren maken de man.
maken, schrijven, scheppen, componeren {ww.}
maken
schrijven
scheppen
componeren {ww.}

ik componeer
jij componeert
hij/zij/het componeert

ik maak
jij maakt
hij/zij/het maakt
» meer vervoegingen van maken

Ik heb niks om over op te scheppen.
Ik heb niks om over op te scheppen.
Moet ik een brief schrijven?
Moet ik een brief schrijven?
maken, scheppen, creëren {ww.}
maken
scheppen
creëren {ww.}

ik creëer
jij creëert
hij/zij/het creëert

ik maak
jij maakt
hij/zij/het maakt
» meer vervoegingen van maken

Weet je, mensen creëren geen tijd; als we dat wel deden, zou het nooit opraken.
Weet je, mensen creëren geen tijd; als we dat wel deden, zou het nooit opraken.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
maken, vervaardigen, aanmaken, fabriceren {ww.}
maken
vervaardigen
aanmaken
fabriceren {ww.}

ik maak aan
jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

ik maak
jij maakt
hij/zij/het maakt
» meer vervoegingen van maken

Aangenaam kennis te maken.
Aangenaam kennis te maken.
Ga Mary wakker maken.
Ga Mary wakker maken.
maken, repareren, herstellen, verstellen, verhelpen {ww.}
maken
repareren
herstellen
verstellen
verhelpen {ww.}

ik herstel
jij herstelt
hij/zij/het herstelt

ik maak
jij maakt
hij/zij/het maakt
» meer vervoegingen van maken

Ik moet het repareren.
Ik moet het repareren.
Ik heb mijn computer laten repareren.
Ik heb mijn computer laten repareren.
doen, maken, uitvoeren, uitrichten, uitbrengen, bedrijven, aanmaken {ww.}
doen
maken
uitvoeren
uitrichten
uitbrengen
bedrijven
aanmaken {ww.}

ik maak aan
jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen

Beter niets doen, dan een fout te maken.
Beter niets doen, dan een fout te maken.
Je zorgen maken is als een schommelstoel; het geeft je iets te doen, maar je komt er nergens mee.
Je zorgen maken is als een schommelstoel; het geeft je iets te doen, maar je komt er nergens mee.
doen, laten, maken, laten doen {ww.}
doen
laten
maken
laten doen {ww.}

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet

ik doe
jij doet
hij/zij/het doet
» meer vervoegingen van doen

Je kan me niets laten doen dat ik niet wil doen.
Je kan me niets laten doen dat ik niet wil doen.
Laten we dat doen.
Laten we dat doen.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Buitenlanders maken me nieuwsgierig.

Buitenlanders maken me nieuwsgierig.

Kleren maken de man.

Kleren maken de man.

Aangenaam kennis te maken.

Aangenaam kennis te maken.

Ga Mary wakker maken.

Ga Mary wakker maken.

Spinnen maken webben.

Spinnen maken webben.

Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Zachte heelmeesters maken stinkende wonden.

Vele kleintjes maken een grote.

Vele kleintjes maken een grote.

Ze zou iedereen gelukkig maken.

Ze zou iedereen gelukkig maken.

Ik zal u gelukkig maken.

Ik zal u gelukkig maken.

Ik zal u gelukkig maken.

Ik zal u gelukkig maken.

U kunt uw eigen maken.

U kunt uw eigen maken.

Zouden we vandaag een afspraak maken?

Zouden we vandaag een afspraak maken?

Hij is bang fouten te maken.

Hij is bang fouten te maken.

Ik zal een man van u maken.

Ik zal een man van u maken.

Dat heeft er niets mee te maken.

Dat heeft er niets mee te maken.