Vertaling van halen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
halen, gaan halen {ww.}
halen
gaan halen {ww.}

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt
» meer vervoegingen van halen

Ze vroeg haar man om melk te gaan halen.
Ze vroeg haar man om melk te gaan halen.
Ga Tom halen.
Ga Tom halen.
halen, ontbieden, laten komen, betrekken {ww.}
halen
ontbieden
laten komen
betrekken {ww.}

ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt
» meer vervoegingen van halen

Ga koffie halen.
Ga koffie halen.
Ze wou een rijbewijs halen.
Ze wou een rijbewijs halen.
halen, slagen {ww.}
halen
slagen {ww.}

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt
» meer vervoegingen van halen

Hij wilde slagen.
Hij wilde slagen.
Ik denk dat hij zal slagen.
Ik denk dat hij zal slagen.
halen, raken, treffen, teisteren, inslaan {ww.}
halen
raken
treffen
teisteren
inslaan {ww.}

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt
» meer vervoegingen van halen

Mijn ideeën raken op.
Mijn ideeën raken op.
Wat kan ik kwijt raken?
Wat kan ik kwijt raken?
halen {ww.}
halen {ww.}

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt
» meer vervoegingen van halen

Ik moet de eerste trein halen.
Ik moet de eerste trein halen.
Hij kan het binnen drie uur halen.
Hij kan het binnen drie uur halen.
haal (mv. halen), ruk {zn.}
haal (mv. halen)
ruk {zn.}
haal (mv. halen), teug, trek {zn.}
haal (mv. halen)
teug
trek {zn.}
haal (mv. halen), schrap, schreef, streek, streep {zn.}
haal (mv. halen)
schrap
schreef
streek
streep {zn.}
boeken, halen, behalen {ww.}
boeken
halen
behalen {ww.}

ik behaal
jij behaalt
hij/zij/het behaalt

ik boek
jij boekt
hij/zij/het boekt
» meer vervoegingen van boeken

Deze boeken zijn mijn boeken.
Deze boeken zijn mijn boeken.
Deze boeken zijn makkelijker dan die boeken.
Deze boeken zijn makkelijker dan die boeken.
komen, halen, bereiken, toekomen {ww.}
komen
halen
bereiken
toekomen {ww.}

ik bereik
jij bereikt
hij/zij/het bereikt

ik kom
jij komt
hij/zij/het komt
» meer vervoegingen van komen

afhalen, halen, ophalen, oppikken {ww.}
afhalen
halen
ophalen
oppikken {ww.}

ik haal af
jij haalt af
hij/zij/het haalt af

ik haal af
jij haalt af
hij/zij/het haalt af
» meer vervoegingen van afhalen

ontbieden, bestellen, halen {ww.}
ontbieden
bestellen
halen {ww.}

ik bestel
jij bestelt
hij/zij/het bestelt

ik ontbied
jij ontbiedt
hij/zij/het ontbiedt
» meer vervoegingen van ontbieden

klap [m] (de ~), fleer, haal [m] (de ~), muilpeer [m] (de ~), opflikker, peer [m] (de ~) {zn.}
klap [m] (de ~)
fleer
haal [m] (de ~)
muilpeer [m] (de ~)
opflikker
peer [m] (de ~) {zn.}
haal [m] (de ~), schrab, streep [m] (de ~) {zn.}
haal [m] (de ~)
schrab
streep [m] (de ~) {zn.}
haal [m] (de ~), trek [m] (de ~) {zn.}
haal [m] (de ~)
trek [m] (de ~) {zn.}
haal [m] (de ~), uithaal [m] (de ~) {zn.}
haal [m] (de ~)
uithaal [m] (de ~) {zn.}
Ik haal goede cijfers.
Ik haal goede cijfers.
Haal dat van je hoofd af.
Haal dat van je hoofd af.
trek [m] (de ~), haal (mv. halen), hijs {zn.}
trek [m] (de ~)
haal (mv. halen)
hijs {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ga Tom halen.

Ga Tom halen.

Ga koffie halen.

Ga koffie halen.

Ze wou een rijbewijs halen.

Ze wou een rijbewijs halen.

Ik moet de eerste trein halen.

Ik moet de eerste trein halen.

Hij kan het binnen drie uur halen.

Hij kan het binnen drie uur halen.

Ze vroeg haar man om melk te gaan halen.

Ze vroeg haar man om melk te gaan halen.

Ik heb heel hard geleerd om het examen te halen.

Ik heb heel hard geleerd om het examen te halen.

Ga haar medicijnen halen en een glas water.

Ga haar medicijnen halen en een glas water.

Ga naar de dokter om je recept te halen!

Ga naar de dokter om je recept te halen!

Nu je achttien bent, mag je je rijbewijs halen.

Nu je achttien bent, mag je je rijbewijs halen.

Laten we opschieten om de bus te halen.

Laten we opschieten om de bus te halen.

Tatoeba: Waar kussengevechten het niet halen bij zinsgevechten.

Tatoeba: Waar kussengevechten het niet halen bij zinsgevechten.

Je moet proberen het meeste uit je mogelijkheden te halen.

Je moet proberen het meeste uit je mogelijkheden te halen.

Ik kom morgenochtend langs om je op te halen.

Ik kom morgenochtend langs om je op te halen.

Ik heb heel hard geleerd om het examen te kunnen halen.

Ik heb heel hard geleerd om het examen te kunnen halen.