Vertaling van ruk

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
haal, ruk {zn.}
haal
ruk {zn.}
Ik haal goede cijfers.
Ik haal goede cijfers.
Haal dat van je hoofd af.
Haal dat van je hoofd af.
trek, ruk {zn.}
trek
ruk {zn.}
Trek je pyjama aan.
Trek je pyjama aan.
Ik had erge trek.
Ik had erge trek.
ruk [m] (de ~) {zn.}
ruk [m] (de ~) {zn.}
rukken {ww.}
rukken {ww.}

ik ruk
jij rukt
hij/zij/het rukt

ik ruk
jij rukt
hij/zij/het rukt
» meer vervoegingen van rukken

rukken, afrukken, onaneren, geilpompen, bevlekken, aftrekken {ww.}
rukken
afrukken
onaneren
geilpompen
bevlekken
aftrekken {ww.}

ik ruk af
jij rukt af
hij/zij/het rukt af

ik ruk
jij rukt
hij/zij/het rukt
» meer vervoegingen van rukken

rukken, snokken {ww.}
rukken
snokken {ww.}

ik ruk
jij rukt
hij/zij/het rukt

ik ruk
jij rukt
hij/zij/het rukt
» meer vervoegingen van rukken

rukken {ww.}
rukken {ww.}

ik ruk
jij rukt
hij/zij/het rukt

ik ruk
jij rukt
hij/zij/het rukt
» meer vervoegingen van rukken


Gerelateerd aan ruk

haal - trek - rukken - afrukken - onaneren - geilpompen - bevlekken - aftrekken - snokkenhaal - masturberen - trekken - snokken - verplaatsen