Vertaling van afrukken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
afrukken {ww.}
afrukken {ww.}
ik zal afrukken
jij zult afrukken
hij/zij/het zal afrukken
ik zal afrukken
jij zult afrukken
hij/zij/het zal afrukken
» meer vervoegingen van afrukken
wegscheuren, afplukken, afrukken, plukken, afbreken {ww.}
wegscheuren
afplukken
afrukken
plukken
afbreken {ww.}
afplukken
afrukken
plukken
afbreken {ww.}
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ik zal wegscheuren
jij zult wegscheuren
hij/zij/het zal wegscheuren
» meer vervoegingen van wegscheuren
afrukken, aftrekken {ww.}
afrukken
aftrekken {ww.}
aftrekken {ww.}
ik zal afrukken
jij zult afrukken
hij/zij/het zal afrukken
ik zal afrukken
jij zult afrukken
hij/zij/het zal afrukken
» meer vervoegingen van afrukken
rukken, afrukken, onaneren, geilpompen, bevlekken, aftrekken {ww.}
rukken
afrukken
onaneren
geilpompen
bevlekken
aftrekken {ww.}
afrukken
onaneren
geilpompen
bevlekken
aftrekken {ww.}
ik zal afrukken
jij zult afrukken
hij/zij/het zal afrukken
ik zal rukken
jij zult rukken
hij/zij/het zal rukken
» meer vervoegingen van rukken