Vertaling van afbreken
opbreken
opheffen
staken
stelpen
stoppen
stopzetten {ww.}
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
» meer vervoegingen van afbreken
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
» meer vervoegingen van afbreken
afplukken
afrukken
plukken
afbreken {ww.}
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ik zal wegscheuren
jij zult wegscheuren
hij/zij/het zal wegscheuren
» meer vervoegingen van wegscheuren
uitzetten
afbreken {ww.}
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ik zal uitschakelen
jij zult uitschakelen
hij/zij/het zal uitschakelen
» meer vervoegingen van uitschakelen
knappen
stukgaan
uitraken
afbreken {ww.}
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ik zal breken
jij zult breken
hij/zij/het zal breken
» meer vervoegingen van breken
verdelen
opsplitsen
splitsen
afbreken {ww.}
ik zal afbreken
ik zou afbreken
jij zult afbreken
ik zal delen
ik zou delen
jij zult delen
» meer vervoegingen van delen
afkammen
afbreken {ww.}
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ik zal afkammen
jij zult afkammen
hij/zij/het zal afkammen
» meer vervoegingen van afkammen
neerhalen
afbreken {ww.}
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ik zal slopen
jij zult slopen
hij/zij/het zal slopen
» meer vervoegingen van slopen
doorbreken
verbreken
stukbreken
schenden
afbreken {ww.}
ik zal afbreken
jij zult afbreken
hij/zij/het zal afbreken
ik zal breken
jij zult breken
hij/zij/het zal breken
» meer vervoegingen van breken