Vertaling van aftrekken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
aftrekken {ww.}
aftrekken {ww.}

ik zal aftrekken
jij zult aftrekken
hij/zij/het zal aftrekken

ik zal aftrekken
jij zult aftrekken
hij/zij/het zal aftrekken
» meer vervoegingen van aftrekken

korten, aftrekken, inhouden, aftellen {ww.}
korten
aftrekken
inhouden
aftellen {ww.}

ik zal aftellen
jij zult aftellen
hij/zij/het zal aftellen

ik zal korten
jij zult korten
hij/zij/het zal korten
» meer vervoegingen van korten

De student besloot zijn paper in te korten door de overbodige details eruit te halen.
De student besloot zijn paper in te korten door de overbodige details eruit te halen.
zetten, trekken, laten trekken, aftrekken {ww.}
zetten
trekken
laten trekken
aftrekken {ww.}

ik zal aftrekken
ik zou aftrekken
jij zult aftrekken

ik zal zetten
ik zou zetten
jij zult zetten
» meer vervoegingen van zetten

Mary begon haar kleren uit te trekken.
Mary begon haar kleren uit te trekken.
Weinig olifanten zouden vrijwillig naar Europa trekken.
Weinig olifanten zouden vrijwillig naar Europa trekken.
zich terugtrekken, aftrekken, terugkrabbelen, de aftocht blazen {ww.}
zich terugtrekken
aftrekken
terugkrabbelen
de aftocht blazen {ww.}

ik zal aftrekken
jij zult aftrekken
hij/zij/het zal aftrekken

ik zal aftrekken
jij zult aftrekken
hij/zij/het zal aftrekken
» meer vervoegingen van aftrekken

korten, korting geven, aftrekken, afslaan {ww.}
korten
korting geven
aftrekken
afslaan {ww.}

ik zal afslaan
jij zult afslaan
hij/zij/het zal afslaan

ik zal korten
jij zult korten
hij/zij/het zal korten
» meer vervoegingen van korten

zich aftrekken, masturberen, aftrekken {ww.}
zich aftrekken
masturberen
aftrekken {ww.}

ik zal aftrekken
jij zult aftrekken
hij/zij/het zal aftrekken

ik zal masturberen
jij zult masturberen
hij/zij/het zal masturberen
» meer vervoegingen van masturberen

wegtrekken, aftrekken {ww.}
wegtrekken
aftrekken {ww.}

ik zal aftrekken
ik zou aftrekken
jij zult aftrekken

ik zal wegtrekken
ik zou wegtrekken
jij zult wegtrekken
» meer vervoegingen van wegtrekken

sterven, vergaan, verscheiden, aftrekken {ww.}
sterven
vergaan
verscheiden
aftrekken {ww.}

ik zal aftrekken
jij zult aftrekken
hij/zij/het zal aftrekken

ik zal sterven
jij zult sterven
hij/zij/het zal sterven
» meer vervoegingen van sterven

Er sterven dagelijks mensen.
Er sterven dagelijks mensen.
Alle mensen moeten sterven.
Alle mensen moeten sterven.