Vertaling van inhouden
aftrekken
inhouden
aftellen {ww.}
ik zal aftellen
jij zult aftellen
hij/zij/het zal aftellen
ik zal korten
jij zult korten
hij/zij/het zal korten
» meer vervoegingen van korten
inhouden
behelzen {ww.}
hij/zij/het zal behelzen
zij zult behelzen
hij/zij/het zal behelzen
hij/zij/het zal bevatten
zij zullen bevatten
hij/zij/het zou bevatten
» meer vervoegingen van bevatten
bevatten
vervatten
inhouden {ww.}
ik zal bevatten
jij zult bevatten
hij/zij/het zal bevatten
ik zal houden
jij zult houden
hij/zij/het zal houden
» meer vervoegingen van houden
aftrekken {ww.}
ik zal aftrekken
jij zult aftrekken
hij/zij/het zal aftrekken
ik zal inhouden
jij zult inhouden
hij/zij/het zal inhouden
» meer vervoegingen van inhouden
ik zal inhouden
jij zult inhouden
hij/zij/het zal inhouden
ik zal inhouden
jij zult inhouden
hij/zij/het zal inhouden
» meer vervoegingen van inhouden
inhoud (mv. inhouden) {zn.}
inhoud (mv. inhouden)
vermogen
laadvermogen {zn.}
inhoud (mv. inhouden) {zn.}
intomen
inhouden
betomen {ww.}
ik zal beheersen
ik zou beheersen
jij zult beheersen
ik zal beheersen
ik zou beheersen
jij zult beheersen
» meer vervoegingen van beheersen
zeggen
betekenen
inhouden
omvatten
beduiden {ww.}
ik zal beduiden
ik zou beduiden
jij zult beduiden
ik zal zeggen
ik zou zeggen
jij zult zeggen
» meer vervoegingen van zeggen
inhoudstafel
bladwijzer
inhoud
inhoudsopgave {zn.}
bedoeling
betekenis
significatie
inhoud {zn.}