Vertaling van beheersen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
beheersen, intomen, inhouden, betomen {ww.}
beheersen
intomen
inhouden
betomen {ww.}

ik beheers
jij beheerst
hij/zij/het beheerst

ik beheers
jij beheerst
hij/zij/het beheerst
» meer vervoegingen van beheersen

Engels beheersen is moeilijk.
Engels beheersen is moeilijk.
Bob kon zijn woede niet beheersen.
Bob kon zijn woede niet beheersen.
kennen, beheersen, machtig zijn {ww.}
kennen
beheersen
machtig zijn {ww.}

ik beheers
jij beheerst
hij/zij/het beheerst

ik ken
jij kent
hij/zij/het kent
» meer vervoegingen van kennen

We kennen hem.
We kennen hem.
We kennen elkaar niet.
We kennen elkaar niet.
controleren, beheersen, overheersen, heersen, prevaleren, domineren {ww.}
controleren
beheersen
overheersen
heersen
prevaleren
domineren {ww.}

ik beheers
jij beheerst
hij/zij/het beheerst

ik controleer
jij controleert
hij/zij/het controleert
» meer vervoegingen van controleren

Het is best moeilijk om Frans in 2 of 3 jaar te beheersen.
Het is best moeilijk om Frans in 2 of 3 jaar te beheersen.
Je moet je ogen laten controleren.
Je moet je ogen laten controleren.
verstaan, beheersen {bn.}
verstaan
beheersen {bn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Engels beheersen is moeilijk.

Engels beheersen is moeilijk.

Bob kon zijn woede niet beheersen.

Bob kon zijn woede niet beheersen.

Het is best moeilijk om Frans in 2 of 3 jaar te beheersen.

Het is best moeilijk om Frans in 2 of 3 jaar te beheersen.


Gerelateerd aan beheersen

intomen - inhouden - betomen - kennen - machtig zijn - controleren - overheersen - heersen - prevaleren - domineren - verstaanbeteugelen - zijn - vermogen