Vertaling van verstaan

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
verstaan {ww.}
verstaan {ww.}

ik versta
jij verstaat
hij/zij/het verstaat

ik versta
jij verstaat
hij/zij/het verstaat
» meer vervoegingen van verstaan

Niemand kan het verstaan.
Niemand kan het verstaan.
Mijn ouders verstaan mij niet.
Mijn ouders verstaan mij niet.
horen, verstaan, vernemen {ww.}
horen
verstaan
vernemen {ww.}

ik hoor
jij hoort
hij/zij/het hoort

ik hoor
jij hoort
hij/zij/het hoort
» meer vervoegingen van horen

Ze horen bij mij.
Ze horen bij mij.
Kun je me horen?
Kun je me horen?
verstaan {ww.}
verstaan {ww.}

ik versta
jij verstaat
hij/zij/het verstaat

ik versta
jij verstaat
hij/zij/het verstaat
» meer vervoegingen van verstaan

Ik kan amper verstaan wat hij zegt.
Ik kan amper verstaan wat hij zegt.
Maar we kunnen hem niet verstaan.
Maar we kunnen hem niet verstaan.
begrijpen, verstaan, vatten, bevatten, snappen, beseffen {ww.}
begrijpen
verstaan
vatten
bevatten
snappen
beseffen {ww.}

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt
» meer vervoegingen van begrijpen

Niemand kan hem begrijpen.
Niemand kan hem begrijpen.
Ze wilde het begrijpen.
Ze wilde het begrijpen.
verstaan, beheersen {bn.}
verstaan
beheersen {bn.}
weten, begrijpen, verstaan, volgen, vatten, bevatten, snappen, doorhebben {ww.}
weten
begrijpen
verstaan
volgen
vatten
bevatten
snappen
doorhebben {ww.}

ik begrijp
jij begrijpt
hij/zij/het begrijpt

ik weet
jij weet
hij/zij/het weet
» meer vervoegingen van weten

Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten!
Je moet de koe bij de horens vatten.
Je moet de koe bij de horens vatten.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Niemand kan het verstaan.

Niemand kan het verstaan.

Mijn ouders verstaan mij niet.

Mijn ouders verstaan mij niet.

Ik kan amper verstaan wat hij zegt.

Ik kan amper verstaan wat hij zegt.

Maar we kunnen hem niet verstaan.

Maar we kunnen hem niet verstaan.

Tom kon nauwelijks verstaan wat Mary zei.

Tom kon nauwelijks verstaan wat Mary zei.

Ik geloof niet dat zij het zou verstaan.

Ik geloof niet dat zij het zou verstaan.

Maar ik kan hen niet te goed verstaan.

Maar ik kan hen niet te goed verstaan.

Ik sprak luid, zodat iedereen me kon verstaan.

Ik sprak luid, zodat iedereen me kon verstaan.

Deze theorie is voor mij te moeilijk om te verstaan.

Deze theorie is voor mij te moeilijk om te verstaan.

Ik heb niets verstaan van wat hij zei.

Ik heb niets verstaan van wat hij zei.

Ik denk niet dat zij het zou verstaan.

Ik denk niet dat zij het zou verstaan.

Het vereist wijsheid om wijsheid te verstaan: muziek is niets wanneer het publiek doof is.

Het vereist wijsheid om wijsheid te verstaan: muziek is niets wanneer het publiek doof is.

Hoe meer je het boek leest, hoe minder je het zal verstaan.

Hoe meer je het boek leest, hoe minder je het zal verstaan.

Wijsheid is nodig om wijsheid te verstaan: muziek bestaat niet voor een doof publiek.

Wijsheid is nodig om wijsheid te verstaan: muziek bestaat niet voor een doof publiek.

Heeft u moeite te verstaan wat vrouwen of kleine kinderen tegen u zeggen?

Heeft u moeite te verstaan wat vrouwen of kleine kinderen tegen u zeggen?


Gerelateerd aan verstaan

synoniemen

horen - vernemen - begrijpen - vatten - bevatten - snappen - beseffen - beheersen - weten - volgen - doorhebben

verwante termen

horen - intenderen - vermogen - weten