Vertaling van betrekken
ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
» meer vervoegingen van betrekken
ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
» meer vervoegingen van betrekken
in dienst nemen
betrekken {ww.}
ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
ik engageer
jij engageert
hij/zij/het engageert
» meer vervoegingen van engageren
betrekken {ww.}
ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
ik sluit in
jij sluit in
hij/zij/het sluit in
» meer vervoegingen van insluiten
verstrikken
verwarren
betrekken {ww.}
ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
ik verwikkel
jij verwikkelt
hij/zij/het verwikkelt
» meer vervoegingen van verwikkelen
ontbieden
laten komen
betrekken {ww.}
ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt
» meer vervoegingen van halen