Vertaling van betrekken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
betrekken {ww.}
betrekken {ww.}

ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt

ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
» meer vervoegingen van betrekken

betrekken {ww.}
betrekken {ww.}

ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt

ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt
» meer vervoegingen van betrekken

betrekken [o] {zn.}
betrekken [o] {zn.}
engageren, in dienst nemen, betrekken {ww.}
engageren
in dienst nemen
betrekken {ww.}

ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt

ik engageer
jij engageert
hij/zij/het engageert
» meer vervoegingen van engageren

insluiten, betrekken {ww.}
insluiten
betrekken {ww.}

ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt

ik sluit in
jij sluit in
hij/zij/het sluit in
» meer vervoegingen van insluiten

verwikkelen, verstrikken, verwarren, betrekken {ww.}
verwikkelen
verstrikken
verwarren
betrekken {ww.}

ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt

ik verwikkel
jij verwikkelt
hij/zij/het verwikkelt
» meer vervoegingen van verwikkelen

halen, ontbieden, laten komen, betrekken {ww.}
halen
ontbieden
laten komen
betrekken {ww.}

ik betrek
jij betrekt
hij/zij/het betrekt

ik haal
jij haalt
hij/zij/het haalt
» meer vervoegingen van halen

Ga Tom halen.
Ga Tom halen.
Ga koffie halen.
Ga koffie halen.