Vertaling van insluiten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
insluiten, betrekken {ww.}
insluiten
betrekken {ww.}

ik zal betrekken
jij zult betrekken
hij/zij/het zal betrekken

ik zal insluiten
jij zult insluiten
hij/zij/het zal insluiten
» meer vervoegingen van insluiten

insluiten, impliceren {ww.}
insluiten
impliceren {ww.}

ik zal impliceren
ik zou impliceren
jij zult impliceren

ik zal insluiten
ik zou insluiten
jij zult insluiten
» meer vervoegingen van insluiten

bergen, wegbergen, opsluiten, opbergen, insluiten {ww.}
bergen
wegbergen
opsluiten
opbergen
insluiten {ww.}

ik zal bergen
ik zou bergen
jij zult bergen

ik zal bergen
ik zou bergen
jij zult bergen
» meer vervoegingen van bergen

Ik was in de bergen.
Ik was in de bergen.
Tom had zich in de bergen verscholen.
Tom had zich in de bergen verscholen.
omgeven, omringen, insluiten {ww.}
omgeven
omringen
insluiten {ww.}

ik zal insluiten
ik zou insluiten
jij zult insluiten

ik zal omgeven
ik zou omgeven
jij zult omgeven
» meer vervoegingen van omgeven

wegsluiten, opsluiten, wegbergen, insluiten {ww.}
wegsluiten
opsluiten
wegbergen
insluiten {ww.}

ik zal insluiten
ik zou insluiten
jij zult insluiten

ik zal wegsluiten
ik zou wegsluiten
jij zult wegsluiten
» meer vervoegingen van wegsluiten



Gerelateerd aan insluiten

betrekken - impliceren - bergen - wegbergen - opsluiten - opbergen - omgeven - omringen - wegsluiten