Vertaling van lijn

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
lijn {zn.}
lijn {zn.}
Ik ben bang dat de lijn bezet is.
Ik ben bang dat de lijn bezet is.
Blijf even aan de lijn!
Blijf even aan de lijn!
schreef, regel, lijn [v], toer, streep, linie [v] {zn.}
schreef
regel
lijn [v]
toer
streep
linie [v] {zn.}
Hij schreef een brief.
Hij schreef een brief.
Wie schreef dit boek?
Wie schreef dit boek?
lijn, productielijn [m] (de ~), produktielijn {zn.}
lijn
productielijn [m] (de ~)
produktielijn {zn.}
Systematisch probeerde Dima de nummers van 962 tot 965 te bellen, maar steeds kreeg hij de verkeerde Al-Sayib aan de lijn, hoewel ze allemaal van Fanta hielden en niet…
Systematisch probeerde Dima de nummers van 962 tot 965 te bellen, maar steeds kreeg hij de verkeerde Al-Sayib aan de lijn, hoewel ze allemaal van Fanta hielden en niet…
lijn [m] (de ~) {zn.}
lijn [m] (de ~) {zn.}
lijn, linie {zn.}
lijn
linie {zn.}
touw [o], lijn [v], koorde, snoer [o], koord [o] {zn.}
touw [o]
lijn [v]
koorde
snoer [o]
koord [o] {zn.}
Laat het touw los.
Laat het touw los.
Ik liet het touw los.
Ik liet het touw los.
lijn [m] (de ~), figuur [m] (het ~), bouw, statuur, postuur [o] (het ~), lichaamsbouw [m] (de ~), gestalte {zn.}
lijn [m] (de ~)
figuur [m] (het ~)
bouw
statuur
postuur [o] (het ~)
lichaamsbouw [m] (de ~)
gestalte {zn.}
Ze heeft een slank figuur.
Ze heeft een slank figuur.
Gezien vanaf een afstand, ziet de rots eruit als een gehurkte menselijke figuur.
Gezien vanaf een afstand, ziet de rots eruit als een gehurkte menselijke figuur.
lijn [m] (de ~), verbinding [v] (de ~) {zn.}
lijn [m] (de ~)
verbinding [v] (de ~) {zn.}
lijn [m] (de ~) {zn.}
lijn [m] (de ~) {zn.}
lijn, draad {zn.}
lijn
draad {zn.}
lijnen {ww.}
lijnen {ww.}

ik lijn
jij lijnt
hij/zij/het lijnt

ik lijn
jij lijnt
hij/zij/het lijnt
» meer vervoegingen van lijnen

lijnen, liniëren {ww.}
lijnen
liniëren {ww.}

ik lijn
jij lijnt
hij/zij/het lijnt

ik lijn
jij lijnt
hij/zij/het lijnt
» meer vervoegingen van lijnen

regel, lijn [m] (de ~) {zn.}
regel
lijn [m] (de ~) {zn.}
Hij heeft mij de regel uitgelegd.
Hij heeft mij de regel uitgelegd.
Geen regel zonder uitzondering
Geen regel zonder uitzondering
afslanken, lijnen {ww.}
afslanken
lijnen {ww.}

ik slank af
jij slankt af
hij/zij/het slankt af

ik slank af
jij slankt af
hij/zij/het slankt af
» meer vervoegingen van afslanken



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ik ben bang dat de lijn bezet is.

Ik ben bang dat de lijn bezet is.

Blijf even aan de lijn!

Blijf even aan de lijn!

Systematisch probeerde Dima de nummers van 962 tot 965 te bellen, maar steeds kreeg hij de verkeerde Al-Sayib aan de lijn, hoewel ze allemaal van Fanta hielden en niet van noobs.

Systematisch probeerde Dima de nummers van 962 tot 965 te bellen, maar steeds kreeg hij de verkeerde Al-Sayib aan de lijn, hoewel ze allemaal van Fanta hielden en niet van noobs.


Gerelateerd aan lijn

schreef - regel - toer - streep - linie - productielijn - produktielijn - touw - koorde - snoer - koord - figuur - bouw - statuur - postuursamenstel - voorstelling - tak - vorm - weg - voorwerp - verband - taaluiting - tekst - vermageren