Vertaling van streep
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
streep {zn.}
streep {zn.}
schreef, regel, lijn , toer, streep, linie {zn.}
schreef
regel
lijn
toer
streep
linie {zn.}
regel
lijn
toer
streep
linie {zn.}
Hij schreef een brief.
Hij schreef een brief.
Wie schreef dit boek?
Wie schreef dit boek?
schreef, haal, streek, streep, schrap {zn.}
schreef
haal
streek
streep
schrap {zn.}
haal
streek
streep
schrap {zn.}
Ik haal goede cijfers.
Ik haal goede cijfers.
Hij schreef noch telefoneerde.
Hij schreef noch telefoneerde.
streep {zn.}
streep {zn.}
streep , balk {zn.}
streep
balk {zn.}
balk {zn.}
band , wapenbalk, strook, streep, reep {zn.}
band
wapenbalk
strook
streep
reep {zn.}
wapenbalk
strook
streep
reep {zn.}
De band is lek.
De band is lek.
Haar favoriete band is Warpaint.
Haar favoriete band is Warpaint.
strepen {ww.}
strepen {ww.}
ik streep
jij streept
hij/zij/het streept
ik streep
jij streept
hij/zij/het streept
» meer vervoegingen van strepen
mouwstreep, streep , chevron {zn.}
mouwstreep
streep
chevron {zn.}
streep
chevron {zn.}
scheiding , streep {zn.}
scheiding
streep {zn.}
streep {zn.}
Ik heb gehoord dat Mary een scheiding wil.
Ik heb gehoord dat Mary een scheiding wil.
Het moet enorm moeilijk voor haar zijn het huishouden alleen te runnen na de scheiding.
Het moet enorm moeilijk voor haar zijn het huishouden alleen te runnen na de scheiding.
haal , schrab, streep {zn.}
haal
schrab
streep {zn.}
schrab
streep {zn.}
strepen, arceren {ww.}
strepen
arceren {ww.}
arceren {ww.}
ik arceer
jij arceert
hij/zij/het arceert
ik streep
jij streept
hij/zij/het streept
» meer vervoegingen van strepen