Vertaling van figuur
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
figuur, lichaamsbouw, gestalte, statuur , postuur {zn.}
figuur
lichaamsbouw
gestalte
statuur
postuur {zn.}
lichaamsbouw
gestalte
statuur
postuur {zn.}
Ze heeft een slank figuur.
Ze heeft een slank figuur.
Gezien vanaf een afstand, ziet de rots eruit als een gehurkte menselijke figuur.
Gezien vanaf een afstand, ziet de rots eruit als een gehurkte menselijke figuur.
afbeelding , figuur, beeld {zn.}
afbeelding
figuur
beeld {zn.}
figuur
beeld {zn.}
Bekijk de afbeelding.
Bekijk de afbeelding.
Ik keek naar de afbeelding.
Ik keek naar de afbeelding.
figuur {zn.}
figuur {zn.}
figuur, dansfiguur {zn.}
figuur
dansfiguur {zn.}
dansfiguur {zn.}
figuur {zn.}
figuur {zn.}
speler, rol, figuur {zn.}
speler
rol
figuur {zn.}
rol
figuur {zn.}
Ze is verreweg de beste speler in dat land.
Ze is verreweg de beste speler in dat land.
Tom is de beste speler van het team.
Tom is de beste speler van het team.
figuur {zn.}
figuur {zn.}
figuur {zn.}
figuur {zn.}
lijn , figuur , bouw, statuur, postuur , lichaamsbouw , gestalte {zn.}
lijn
figuur
bouw
statuur
postuur
lichaamsbouw
gestalte {zn.}
figuur
bouw
statuur
postuur
lichaamsbouw
gestalte {zn.}
Ik ben bang dat de lijn bezet is.
Ik ben bang dat de lijn bezet is.
Blijf even aan de lijn!
Blijf even aan de lijn!
persoon, figuur, personage {zn.}
persoon
figuur
personage {zn.}
figuur
personage {zn.}
Iedere persoon is uniek.
Iedere persoon is uniek.
Wie is die persoon?
Wie is die persoon?
persoon , mens, figuur , man {zn.}
persoon
mens
figuur
man {zn.}
mens
figuur
man {zn.}
diagram , figuur {zn.}
diagram
figuur {zn.}
figuur {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Ze heeft een slank figuur.
Ze heeft een slank figuur.
Gezien vanaf een afstand, ziet de rots eruit als een gehurkte menselijke figuur.
Gezien vanaf een afstand, ziet de rots eruit als een gehurkte menselijke figuur.