Vertaling van man
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
man , echtgenoot , gemaal {zn.}
man
echtgenoot
gemaal {zn.}
echtgenoot
gemaal {zn.}
Ze haatte haar echtgenoot.
Ze haatte haar echtgenoot.
Wie is die man?
Wie is die man?
man , kerel, vent , gast, gozer, manmens, manspersoon {zn.}
man
kerel
vent
gast
gozer
manmens
manspersoon {zn.}
kerel
vent
gast
gozer
manmens
manspersoon {zn.}
Die kerel is dubbelhartig.
Die kerel is dubbelhartig.
Wie is deze vent?
Wie is deze vent?
man , echtgenoot , vent, kerel, gade , mannie, manlief, gemaal , eega {zn.}
man
echtgenoot
vent
kerel
gade
mannie
manlief
gemaal
eega {zn.}
echtgenoot
vent
kerel
gade
mannie
manlief
gemaal
eega {zn.}
Tom is een goede vent.
Tom is een goede vent.
Hij is van nature een aardige kerel.
Hij is van nature een aardige kerel.
man , persoon , mens, figuur {zn.}
man
persoon
mens
figuur {zn.}
persoon
mens
figuur {zn.}
Zoek een leven, man.
Zoek een leven, man.
De man eet brood.
De man eet brood.
man , jongen , meneer , heer , baas , vent , kerel , gast , klant, pik , pief , knaap, gabber , broger, basserool, mannetje , heerschap , manspersoon {zn.}
man
jongen
meneer
heer
baas
vent
kerel
gast
klant
pik
pief
knaap
gabber
broger
basserool
mannetje
heerschap
manspersoon {zn.}
jongen
meneer
heer
baas
vent
kerel
gast
klant
pik
pief
knaap
gabber
broger
basserool
mannetje
heerschap
manspersoon {zn.}
Meneer Ito is een hoogopgeleide man.
Meneer Ito is een hoogopgeleide man.
De man die we vanochtend zagen was meneer Green.
De man die we vanochtend zagen was meneer Green.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Wie is die man?
Wie is die man?
Zoek een leven, man.
Zoek een leven, man.
De man eet brood.
De man eet brood.
De man heeft gelijk.
De man heeft gelijk.
Is je man thuis?
Is je man thuis?
Kleren maken de man.
Kleren maken de man.
Een man moet eerlijk zijn.
Een man moet eerlijk zijn.
De oude man leeft alleen.
De oude man leeft alleen.
Hij is een dappere man.
Hij is een dappere man.
Geef me mijn man terug!
Geef me mijn man terug!
Hij is al een man.
Hij is al een man.
Hebt u deze man gezien?
Hebt u deze man gezien?
Deze man heeft een paard.
Deze man heeft een paard.
De oude man leeft alleen.
De oude man leeft alleen.
De man keek me aan.
De man keek me aan.