Vertaling van manspersoon

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
man [m], kerel, vent [m], gast, gozer, manmens, manspersoon [m] {zn.}
man [m]
kerel
vent [m]
gast
gozer
manmens
manspersoon [m] {zn.}
Die kerel is dubbelhartig.
Die kerel is dubbelhartig.
Wie is deze vent?
Wie is deze vent?
man [m] (de ~), jongen [m] (de ~), meneer [m] (de ~), heer [m] (de ~), baas [m] (de ~), vent [m] (de ~), kerel [m] (de ~), gast [m] (de ~), klant, pik [m] (de ~), pief [m] (de ~), knaap, gabber [m] (de ~), broger, basserool, mannetje [m] (het ~), heerschap [m] (het ~), manspersoon {zn.}
man [m] (de ~)
jongen [m] (de ~)
meneer [m] (de ~)
heer [m] (de ~)
baas [m] (de ~)
vent [m] (de ~)
kerel [m] (de ~)
gast [m] (de ~)
klant
pik [m] (de ~)
pief [m] (de ~)
knaap
gabber [m] (de ~)
broger
basserool
mannetje [m] (het ~)
heerschap [m] (het ~)
manspersoon {zn.}
Meneer Ito is een hoogopgeleide man.
Meneer Ito is een hoogopgeleide man.
De man die we vanochtend zagen was meneer Green.
De man die we vanochtend zagen was meneer Green.

Gerelateerd aan manspersoon

man - kerel - vent - gast - gozer - manmens - jongen - meneer - heer - baas - klant - pik - pief - knaap - gabberpersoon