Vertaling van knaap
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
jongen , knul, knaap {zn.}
jongen
knul
knaap {zn.}
knul
knaap {zn.}
De jongen liep weg.
De jongen liep weg.
Die jongen eet niet.
Die jongen eet niet.
baas, lel , slagschip, reus, kokkerd, knots , knoert , knoeper , knaap , joekel , kanjer {zn.}
baas
lel
slagschip
reus
kokkerd
knots
knoert
knoeper
knaap
joekel
kanjer {zn.}
lel
slagschip
reus
kokkerd
knots
knoert
knoeper
knaap
joekel
kanjer {zn.}
Waar is de baas?
Waar is de baas?
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
Mijn baas was gedwongen ontslag te nemen.
jongen , jong , jongetje, knul , knaap , joch , gozer , goof, boy {zn.}
jongen
jong
jongetje
knul
knaap
joch
gozer
goof
boy {zn.}
jong
jongetje
knul
knaap
joch
gozer
goof
boy {zn.}
Het jongetje draagt een bril.
Het jongetje draagt een bril.
Tom ziet jong uit.
Tom ziet jong uit.
man , jongen , meneer , heer , baas , vent , kerel , gast , klant, pik , pief , knaap, gabber , broger, basserool, mannetje , heerschap , manspersoon {zn.}
man
jongen
meneer
heer
baas
vent
kerel
gast
klant
pik
pief
knaap
gabber
broger
basserool
mannetje
heerschap
manspersoon {zn.}
jongen
meneer
heer
baas
vent
kerel
gast
klant
pik
pief
knaap
gabber
broger
basserool
mannetje
heerschap
manspersoon {zn.}
Meneer Ito is een hoogopgeleide man.
Meneer Ito is een hoogopgeleide man.
De man die we vanochtend zagen was meneer Green.
De man die we vanochtend zagen was meneer Green.
knaapje , knaap, houtje, kleerhaak, kleerhanger {zn.}
knaapje
knaap
houtje
kleerhaak
kleerhanger {zn.}
knaap
houtje
kleerhaak
kleerhanger {zn.}